Dag 3
Belforêt-en-Perche, Bellême, Nocé, Rémalard
Bejaarde eiken
Op de weg van La Perrière naar Bellême zijn we er al een stuk doorgereden: het machtige woud dat naar verluidt de mooiste eikenbossen van het land herbergt. Dat deze uitspraak van een local komt, verklaart wellicht het enthousiasme. Toch besluiten we onze tipgever op zijn woord te geloven en trekken het bos. Het Forêt domaniale de Bellême is de uitgelezen plek voor wandelaar.
De enthousiaste local drukte ons ook op het hart om in het woud op zoek te gaan naar de Chêne de l’école, een eik op leeftijd met een respectabele lengte van 42 meter. Gelukkig kent Google deze bejaarde eik ook, en zo komt het dat we halverwege de ochtend bewonderend staan te kijken naar een boom die geplant werd tijdens de heerschappij van Lodewijk XIV. De 350 jaar oude eik werd in 1927 opgedragen aan de Ecole Nationale des Eaux et Forêts, vandaar zijn wat bevreemdende naam. We omhelzen de 4,5 meter brede boom en rijden terug naar onze camping. Vandaaruit wandelen we in een kwartiertje naar het dorp Bellême, een van de pleisterplaatsen van de Perche.
De poort naar het middeleeuwse gedeelte doet het beste vermoeden: het historische hart van dit stadje ziet er nog even charmant uit als het ooit moet geweest zijn. Mooie oude huizen zoals je ze alleen op het platteland in Frankrijk vindt, en bovendien in opmerkelijke goede staat. Zou dat iets met de Parijzenaars te maken hebben?
‘Absoluut’, vertelt Suzanne van de knusse en goed gestockeerde Epicerie Bellemoise aan de Place de la République. ‘Aan het begin van de week is dit een heel ander dorp dan in het weekend. Dan komen tal van Parijzenaars hier rust zoeken na een hectische werkweek in de hoofdstad. Steeds meer families hebben hier een buitenverblijf, wat de leegloop van de streek enigszins ten goede heeft gekeerd.’ Uiteraard heeft dit ook z’n gevolgen voor de huizenprijzen. Wie een oogje heeft op zo’n karaktervol huis in Franse natuursteen kan zich maar beter haasten.
Aan de weekendinwijkelingen is trouwens ook de komst van wijnbar en bistro La Verticale te danken, die met een perfect gelegen terras van donderdag tot zondag sfeer biedt. Aan hetzelfde pleintje nemen we ook een kijkje bij Chez Les Voisins, dat brocante mixt met frisse nieuwe interieurspullen. De eigenares is bekend van tv, wist Suzanne ons nog te vertellen. Handig, zo’n plaatselijke kruidenier waar zowel de kaasjes als de tips op hun smeuïgst zijn.
Suzanne is ook degene die ons aanmaant om de manoir van Courboyer te gaan bezoeken. Die staat op het domein waar ook het Maison du Parc van de Perche zit, twee vliegen in één klap. Voor we het gaspedaal indrukken en Bellême verlaten, gaan we eerst nog langs bij de Savonnerie de la Chapelle. In dat zeepatelier zit je met je neus op de artisanale productie, waarbij er volledig koud wordt gewerkt: geen van de natuurlijke ingrediënten van de zeep wordt verwarmd, waardoor alle werkzame stoffen behouden blijven.
Manoir Courboyer in Nocé blijkt aan al onze verwachtingen te voldoen. Het groene domein rond de manoir leent zich perfect voor een wandeling. Er zijn er dan ook verschillende uitgestippeld gaande van 3 tot 8 kilometer. De manoir zelf kan je bezoeken en geeft een goed beeld van het aristocratische verleden van dit stukje Normandië. Die van Courboyer is een van de grootste en oudste van de Perche, daterend uit de 15de eeuw en ontworpen in gotische – en renaissancestijl.
Op hetzelfde domein vind je het Maison du Parc, dat een draaischijf is voor toeristische informatie over de streek. Dit geeft je een goed beeld over wat de Perche te bieden heeft. Na een stevige wandeling op het parkdomein zakken we af naar Rémalard, waar de Britten Peter en Sarah ons met open armen verwelkomen op hun piekfijn verzorgde camping. Aan een grote vijver nestelen we ons in het gras om te genieten van de avond.
Halte voor de nacht
Camping Forest View